1. Actualiteiten rondom btw-sportvrijstelling

De Nederlandse btw-sportvrijstelling is op 2 punten te beperkt ten opzichte van de Europese btw-sportvrijstelling.

1) EU-lidstaten mogen geen onderscheid maken tussen prestaties aan leden en prestaties aan niet-leden.

2) Het HvJ EU merkt de terbeschikkingstelling van een sportterrein aan als een prestatie die onontbeerlijk is voor de sportbeoefening.
Op deze prestatie (ook door winst beogende organisaties) zou de btw-sportvrijstelling van toepassing moeten zijn. 
Wiebes heeft echter aangegeven dat het kabinet geen geld heeft om de btw-sportvrijstelling op korte termijn te verruimen.
Een verruiming van de Nederlandse btw-sportvrijstelling acht staatssecretaris Wiebes (Financiën) op termijn onvermijdelijk.

De gevolgen van de aanpassing van de btw-sportvrijstelling zullen echter groot zijn.
In de huidige situatie hebben gemeenten en bepaalde sportstichtingen recht op aftrek van voorbelasting voor de kosten die toerekenbaar zijn aan de
terbeschikkingstelling van sportaccommodaties aan sportverenigingen. Dit recht op aftrek vervalt als de Europese btw-sportvrijstelling wordt geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving. 
In dat geval zal de terbeschikkingstelling van sportaccommodaties vrijgesteld van btw worden verricht, omdat sprake is van een nauw met de sportbeoefening samenhangende prestatie. Dit brengt mee dat de
ondernemer die vrijgesteld van btw presteert geen recht heeft op aftrek van
voorbelasting. 
De richtlijnwetgever heeft hiermee de afnemer van de sportprestaties een maatschappelijk wenselijk voordeel willen geven. Door de vrijstelling blijft namelijk een heffing over kostenverhogende elementen voor de
prestatie afwezig. Het moeten toepassen van een vrijstelling pakt vanwege het
verlies van het recht op aftrek van voorbelasting echter financieel ongunstig
uit voor de gemeenten en sportstichtingen. 
Stel dat in de huidige situatie een gemeente een sporthal en voetbalvelden
verhuurt aan een sportvereniging. De gemeente neemt daarbij het onderhoud en alle bijkomende diensten met betrekking tot de sportvelden en de sporthal op zich. 
Op dit moment geldt voor dit type verhuur door de gemeente aan de
sportvereniging het verlaagde btw-tarief, en heeft de gemeente recht op aftrek
van btw die toerekenbaar is aan de terbeschikkingstelling van de sporthal en de sportvelden. 
Na implementatie van de Europese btw-sportvrijstelling in de Nederlandse Wet OB is de terbeschikkingstelling van de sporthal en de voetbalvelden een vrijgestelde prestatie. Hierdoor heeft de gemeente geen recht meer op aftrek van de voorbelasting die drukt op kosten die toerekenbaar zijn aan die terbeschikkingstelling. De afnemer betaalt op zijn beurt geen btw meer over de gebruiksvergoeding.

Voorlopig doet het kabinet dus niks en dat kan dus vooralsnog gunstig voor uw klanten uitpakken.
Meer weten? Neem contact op met Felix Peppelenbosch: